Kitobni o'qish: «Opstandeling, Pion, Koning »
OPSTANDELING, PION, KONING
(OVER KRONEN EN GLORIE--BOEK 4)
MORGAN RICE
Morgan Rice
Morgan Rice is de #1 bestverkopende en USA Today bestverkopende auteur van de epische fantasy serie DE TOVENAARSRING, die bestaat uit zeventien boeken; van de #1 bestverkopende serie DE VAMPIERVERSLAGEN, die bestaat uit twaalf boeken; van de #1 bestverkopende serie DE SURVIVAL TRILOGIE, een post-apocalyptische actiethriller bestaande uit twee boeken; en van de epische fantasy serie KONINGEN EN TOVENAARS, die bestaat uit zes boeken; en van de nieuwe epische fantasy serie OVER KRONEN EN GLORIE. Morgans boeken zijn verkrijgbaar in audio en print edities, en vertalingen van de boeken zijn verkrijgbaar in meer dan 25 talen.
Morgan hoort graag van je, dus breng gerust een bezoekje aan www.morganricebooks.com om je in te schrijven voor de nieuwsbrief, een gratis boek te ontvangen, gratis giveaways te ontvangen, de gratis app te downloaden, op de hoogte te blijven van het laatste nieuws, en via Facebook en Twitter in contact te blijven!
Geselecteerde bijvalsbetuigingen voor Morgan Rice
“Als je dacht dat er geen reden meer was om te leven na het einde van DE TOVENAARSRING serie, dan had je het mis. Met DE OPKOMST VAN DE DRAKEN komt Morgan Rice wederom met wat een briljante nieuwe serie belooft te zijn. We worden verzwolgen door een fantasie over trollen en draken, moed, eer, magie en geloof in je lotsbestemming. Morgan is er weer in geslaagd om sterke personages neer te zetten, voor wie we op elke pagina juichen… Aanbevolen voor de permanente bibliotheek van iedereen die houdt van een goed geschreven fantasy novel.”
--Books and Movie Reviews
Roberto Mattos
“Een fantasy vol actie, die ongetwijfeld fans van Morgan Rice’s voorgaande novels zal bekoren, evenals fans van werken zoals THE INHERITANCE CYCLE van Christopher Paolini… Fans van Young Adult fictie zullen dit meest recente werk van Rice verslinden en smeken om meer.”
--The Wanderer, A Literary Journal (over De Opkomst van de Draken)
“Een fantasy waarbij elementen van mysterie en intriges in de verhaallijn zijn verweven. Een Zoektocht van Helden draait om moed en om het besef dat een levensdoel leidt tot groei, volwassenheid, en excellentie… Voor degenen die op zoek zijn naar stevige fantasy avonturen bieden de protagonisten en de actie een krachtige verzamelingen ontmoetingen die zich richten op Thors evolutie van een dromerig kind naar een jonge volwassene, met onmogelijke overlevingskansen… Het begin van een veelbelovende epische tienerserie.”
--Midwest Book Review (D. Donovan, eBook Reviewer)
“DE TOVENAARSRING heeft alle ingrediënten voor direct succes: samenzweringen, intriges, mysterie, dappere ridders en opbloeiende relaties, compleet met gebroken harten, bedrog en verraad. Het zal je urenlang boeien, en is geschikt voor alle leeftijden. Aanbevolen voor de permanente collectie van alle liefhebbers van fantasy.”
--Books and Movie Reviews, Roberto Mattos
“In dit met actie gevulde eerste boek uit de epische Tovenaarsring serie (die nu 14 boeken bevat), stelt Rice de lezers voor aan de 14-jarige Thorgrin “Thor” McLeod, die ervan droomt om zich aan te sluiten bij de krijgsmacht van de Zilveren, de elite ridders die de koning dienen… Rice schrijft goed en de premisse is intrigerend.”
--Publishers Weekly
Boeken door Morgan Rice
DE WEG VAN STAAL
ALLEEN DE WAARDIGE (Boek #1)
OVER KRONEN EN GLORIE
SLAAF, KRIJGER, KONINGIN (Boek #1)
REBEL, GEVANGENE, PRINSES (Boek #2)
RIDDER, ERFGENAAM, PRINS (Boek #3)
OPSTANDELING, PION, KONING (Boek #4)
SOLDAAT, BROEDER, TOVENAAR (Boek #5)
KONINGEN EN TOVENAARS
DE OPKOMST VAN DE DRAKEN (Boek #1)
DE OPKOMST VAN DE HELDHAFTIGE (Boek #2)
DE ZWAARTE VAN EER (Boek #3)
EEN SMIDSVUUR VAN MOED (Boek #4)
EEN RIJK VAN SCHADUWEN (Boek#5)
NACHT VAN DE DAPPEREN (Boek #6)
DE TOVENAARSRING
EEN ZOEKTOCHT VAN HELDEN (Boek #1)
EEN MARS VAN KONINGEN (Boek #2)
EEN LOT VAN DRAKEN (Boek #3)
EEN SCHREEUW VAN EER (Boek #4)
EEN GELOFTE VAN GLORIE (Boek #5)
EEN AANVAL VAN MOED (Boek #6)
EEN RITE VAN ZWAARDEN (Boek #7)
EEN GIFT VAN WAPENS (Boek #8)
EEN HEMEL VAN SPREUKEN (Boek #9)
EEN ZEE VAN SCHILDEN (Boek #10)
EEN BEWIND VAN STAAL (Boek #11)
EEN LAND VAN VUUR (Boek #12)
EEN HEERSCHAPPIJ VAN KONINGINNEN (Boek #13)
EEN EED VAN BROEDERS (Boek #14)
EEN DROOM VAN STERVELINGEN (Boek #15)
EEN STEEKSPEL VAN RIDDERS (Boek #16)
HET GESCHENK VAN DE STRIJD (Boek #17)
DE SURVIVAL TRILOGIE
ARENA EEN: SLAVERUNNERS (Boek #1)
ARENA TWEE (Boek #2)
ARENA DRIE (Boek #3)
VAMPIER, GEVALLEN
VOOR ZONSOPKOMST (Boek #1)
DE VAMPIER DAGBOEKEN
VERANDERD (Boek #1)
GELIEFD (Boek #2)
VERRADEN (Boek #3)
VOORBESTEMD (Boek #4)
VERLANGD (Boek #5)
VERLOOFD (Boek #6)
BELOOFD (Boek #7)
GEVONDEN (Boek #8)
HERREZEN (Boek #9)
BEGEERT (Boek #10)
VERDOEMD (Boek #11)
GEOBSEDEERD (Boek#12)
Luister naar DE TOVENAARSRING serie in audio boek formaat!
Wil jij ook gratis boeken?
Schrijf je in voor de e-mail lijst van Morgan Rice en ontvang 4 gratis boeken, 3 gratis kaarten, 1 gratis app, 1 gratis game, 1 gratis graphic novel, en exclusieve giveaways! Om je in te schrijven ga je naar:
Copyright © 2016 door Morgan Rice. Alle rechten voorbehouden. Behalve zoals toegestaan onder de V.S. Copyright Act van 1976, mag geen enkel deel van deze publicatie worden gereproduceerd, gedistribueerd of overgedragen worden, in wat voor vorm dan ook, of worden opgeslagen in een database of zoeksysteem, zonder de voorafgaande toestemming van de auteur.
Dit ebook is uitsluitend voor jou persoonlijk bedoeld. Dit ebook mag niet doorverkocht worden of weggeven worden aan andere mensen. Als je dit boek met iemand anders wil delen, schaf dan alsjeblieft een extra exemplaar aan voor elke ontvanger. Als je dit boek leest en je hebt het niet aangeschaft, of het is niet voor jouw gebruik aangeschaft, geef het dan terug en schaf je eigen exemplaar aan. Bedankt voor het respecteren van het harde werk van deze auteur.
Dit is een werk van fictie. Namen, personages, bedrijven, organisaties, plaatsen, evenementen en incidenten zijn een product van de fantasie van de auteur of zijn fictief gebruikt. Enige overeenkomst met echte personen, levend of dood, is geheel toevallig.
Omslagafbeelding Copyright Ivan Bliznetsov, gebruikt onder licentie van istock.com.
INHOUD
HOOFDSTUK EEN
HOOFDSTUK TWEE
HOOFDSTUK DRIE
HOOFDSTUK VIER
HOOFDSTUK VIJF
HOOFDSTUK ZES
HOOFDSTUK ZEVEN
HOOFDSTUK ACHT
HOOFDSTUK NEGEN
HOOFDSTUK TIEN
HOOFDSTUK ELF
HOOFDSTUK TWAALF
HOOFDSTUK DERTIEN
HOOFDSTUK VEERTIEN
HOOFDSTUK VIJFTIEN
HOOFDSTUK ZESTIEN
HOOFDSTUK ZEVENTIEN
HOOFDSTUK ACHTTIEN
HOOFDSTUK NEGENTIEN
HOOFDSTUK TWINTIG
HOOFDSTUK EENENTWINTIG
HOOFDSTUK TWEEËNTWINTIG
HOOFDSTUK DRIEËNTWINTIG
HOOFDSTUK VIERENTWINTIG
HOOFDSTUK VIJFENTWINTIG
HOOFDSTUK ZESENTWINTIG
HOOFDSTUK ZEVENENTWINTIG
HOOFDSTUK ACHTENTWINTIG
HOOFDSTUK NEGENENTWINTIG
HOOFDSTUK DERTIG
HOOFDSTUK EENENDERTIG
HOOFDSTUK EEN
Thanos voelde een knoop in zijn maag terwijl het schip over de zee schommelde en de stroming hem steeds verder en verder van huis bracht. Er was al dagen geen land in zicht geweest. Hij stond op de boeg van de boot, uitkijkend over het water, wachtend op het moment dat hij eindelijk iets zou spotten. Alleen de gedachte aan waar hij naar toe ging, naar wie hij toe ging, weerhield hem ervan de kapitein te bevelen het schip om te laten keren.
Ceres.
Ze was daar ergens, en hij zou haar vinden.
“Je weet zeker dat je dit wil?” vroeg de kapitein, die naast hem kwam staan. “Niemand wil naar het Eiland der Gevangenen.”
Wat kon Thanos daarop zeggen? Dat hij het niet zeker wist? Dat hij zich een beetje voelde zoals de boot, voortgestuwd door de roeispanen, ondanks de wind die haar de andere kant op probeerde te duwen?
Maar de drang om Ceres te vinden overtrof al het andere. Het dreef Thanos, en het vooruitzicht dat hij haar zou vinden vulde hem met opwinding. Hij was er zo zeker van geweest dat ze dood was, dat hij haar nooit meer zou zien. Toen hij had gehoord dat ze misschien nog leefde, was hij overspoeld door opluchting. Hij had het gevoel gehad alsof hij zou instorten.
Toch kon hij niet ontkennen dat er ook gedachten aan Stephania door zijn hoofd spookten. Ze deden hem achteromkijken en zelfs, heel even, denken aan terug gaan. Ze was tenslotte zijn echtgenote, en hij had haar in de steek gelaten. Ze was in verwachting van zijn kind, en hij was bij haar weggelopen. Hij had haar achtergelaten op de steigers. Wat voor man deed dat nu?
“Ze heeft geprobeerd me te vermoorden,” herinnerde Thanos zichzelf.
“Wat zei je?” vroeg de kapitein, en Thanos besefte dat hij het hardop had gezegd.
“Niets,” zei Thanos. Hij zuchtte. “De waarheid is dat ik het niet weet. Ik ben naar iemand op zoek, en het Eiland der Gevangenen is de enige plek waar ze zou kunnen zijn.”
Hij wist dat Ceres’ schip onderweg naar het eiland was gezonken. Als ze het had overleefd, dan lag het voor de hand dat ze daar heen had gered, of niet? Dat zou ook verklaren waarom Thanos sindsdien niets meer van haar had vernomen. Als ze in staat was geweest om naar hem terug te komen, moest Thanos geloven dat ze dat wel gedaan zou hebben.
“Lijkt me een vreselijk groot risico om te nemen voor iets dat je niet weet,” zei de kapitein.
“Ze is het waard,” verzekerde Thanos hem.
“Ze moet wel heel speciaal zijn als ze beter is dan Vrouwe Stephania,” zei de smokkelaar met een blik die zorgde dat Thanos hem een stomp wilde verkopen.
“Je hebt het wel over mijn echtgenote,” zei Thanos, en zelfs hij moest het overduidelijke probleem met die uitspraak toegeven. Hij kon haar niet verdedigen als hij degene was die haar had achtergelaten, en zij degene was die het bevel tot zijn dood had gegeven. Waarschijnlijk verdiende ze alles wat ze over haar zeiden.
Als hij zichzelf daar nu maar van kon overtuigen. Als zijn gedachten aan Ceres nu maar niet steeds werden doorboord door gedachten aan Stephania, zoals ze met hem was geweest tijdens de feesten, zoals ze was geweest op stille momenten, zoals ze er de ochtend na hun huwelijksnacht uit had gezien…
“Weet je zeker dat je me veilig op het Eiland der Gevangenen kunt krijgen?” vroeg Thanos. Hij was er nog nooit geweest, maar het hele eiland was gebouwd als een goed-bewaakte vesting, onontkoombaar voor degenen die er werden heen gebracht.
“Oh, dat is makkelijk zat,” verzekerde de kapitein hem. “We gaan er zo nu en dan langs. De cipiers verkopen een aantal van de gevangenen die ze tot slaven hebben gemaakt. Ze binden ze aan de palen op de kust, zodat we ze kunnen zien als we in de buurt zijn.”
Thanos had al een tijdje geleden besloten dat hij deze man haatte. Hij liet het echter niet merken, want op dit moment was de smokkelaar zijn enige kans om naar het eiland te komen en Ceres te vinden.
“Ik wil liever geen wachters tegenkomen,” merkte hij op.
De andere man haalde zijn schouders op. “Dat is makkelijk. Als we in de buurt zijn laten we je in een kleine boot zakken, en gaan we door alsof het een normaal bezoek is. Dan wachten we voor de kust tot je terug bent. Maar niet lang. Als we te lang wachten, denken ze misschien dat we iets verdachts aan het doen zijn.”
Thanos twijfelde er niet aan dat de smokkelaar hem achter zou laten als zijn schip in gevaar was. Alleen het vooruitzicht op winst had hem zo ver gebracht. Een man als hij zou liefde niet begrijpen. Voor hem was het waarschijnlijk iets dat je per uur kon huren bij de havens. Maar hij had Thanos al ver gebracht. Dat was het belangrijkste.
“Je moet wel beseffen dat zelfs als je deze vrouw op het Eiland der Gevangenen kunt vinden,” zei de kapitein, “ze misschien niet degene is die je je herinnert.”
“Ceres zal altijd Ceres zijn,” benadrukte Thanos.
Hij hoorde de andere man snuiven. “Dat kun je wel zeggen, maar je weet niet wat er daar allemaal gebeurt. Van sommige van gevangenen die ze ons als slaven verkopen is nauwelijks nog wat over. Ze kunnen niets voor zichzelf doen tenzij we hen dat opdragen.”
“En daar heb jij zeker geen problemen mee,” beet Thanos.
“Je bent niet zo dol op me, of wel?” vroeg de kapitein.
Thanos negeerde zijn vraag en staarde naar de zee. Ze wisten allebei wat het antwoord was, en op dat moment had hij wel wat anders aan zijn hoofd. Hij moest een manier bedenken om Ceres te vinden, wat dat ook—
“Is dat land?” vroeg hij wijzend.
Eerst was het niets meer dan een stipje aan de horizon, vaag, omgeven door wolken en kolkende golven. Terwijl ze dichterbij kwamen voelde Thanos een broeierige angst in zich opwellen.
Het eiland rees op in een serie van grijze granieten spikes, als de tanden van één of ander enorm beest. Op het hoogstgelegen punt van het eiland lag een vesting, met een vuurtoren die constant brandde, als waarschuwing voor iedereen die langskwam. Aan één kant van het eiland kon Thanos bomen zien, maar voor de rest was het kaal en dor.
Terwijl ze dichterbij voeren kon hij ramen in de rotswanden van het eiland zien, alsof het hele eiland was uitgehold om de gevangenis groter te maken. Hij zag zwarte stranden die een scherp contrast vormden met de gebleekte witte botten die er lagen. Thanos hoorde geschreeuw, en trok bleek weg toen hij besefte dat hij niet wist of het zeevogels of mensen waren.
Thanos duwde zijn kleine boot het strand op, ineenkrimpend bij de aanblik van de boeien die net onder de vloedlijn dreven. Zijn verbeelding vertelde hem onmiddellijk waar ze voor waren: het martelen of executeren van gevangenen met behulp van de opkomende golven. Een hoopje achtergelaten botten op de kust vertelden hun eigen verhaal.
De kapitein van de smokkelboot draaide zich naar hem om en glimlachte.
“Welkom op het Eiland der Gevangenen.”
HOOFDSTUK TWEE
De wereld voelde troosteloos voor Stephania, zonder Thanos. Het voelde kil, ondanks de warmte van de zon. Leeg, ondanks de drukte rond het kasteel. Ze staarde uit haar raam naar de stad, en ze zou alles graag tot de grond toe afbranden. Het betekende allemaal niets. Het enige dat ze kon doen was bij de ramen van haar kamers zitten, overspoeld door het gevoel dat iemand haar hart uit haar borstkas had gerukt.
Misschien zou dat ook wel gebeuren. Ze had tenslotte alles voor Thanos geriskeerd. Wat was precies de straf voor het helpen van een verrader? Stephania wist wat het antwoord was, want het was hetzelfde als voor alle andere vergrijpen in het Rijk: wat de koning zou besluiten. Ze twijfelde er niet aan dat hij haar hiervoor zou laten doden.
Eén van haar dienstmeisjes bood haar een kalmerende kruiden tonic aan. Stephania negeerde het, zelfs toen het meisje het op een klein stenen tafeltje naast haar neerzette.
“Mijn vrouwe,” zei het meisje. “Een aantal van de anderen… ze vragen zich af… moeten we geen voorbereidingen treffen om de stad te verlaten?”
“Om de stad te verlaten,” zei Stephania. Ze kon horen hoe vlak en dom haar eigen stem klonk.
“Het is alleen… zijn we niet in gevaar? Na alles dat er gebeurd is, na alles dat u ons liet doen… om Thanos te helpen.”
“Thanos!” Zijn naam deed haar uit haar verdoofde toestand opschrikken en ontketende een golf van woede. Stephania greep het kruidendrankje van de tafel. “Waag het niet zijn naam te noemen, dom kind! Eruit. Eruit!”
Stephania smeet de beker met het stomende brouwsel naar haar toe. Het dienstmeisje dook weg, wat haar ergerde, maar het geluid van de brekende beker compenseerde dat. De bruine vloeistof droop over de muur. Stephania negeerde het.
“Niemand mag me storen!” riep ze het meisje na. “Of ik laat je villen.”
Stephania moest alleen zijn met haar gedachten, ondanks het feit dat het zulke duistere gedachten waren dat ze zichzelf het liefst van het balkon wilde gooien om er een einde aan te maken. Thanos was weg. Na alles dat ze had gedaan, na alles waar ze voor had gewerkt, was Thanos weg. Voor hem had ze nooit in liefde gelooft; ze was ervan overtuigd geweest dat het een zwakte was die je alleen maar kwetsbaar maakte voor pijn. Maar met hem had het het risico waard geleken. Nu bleek dat ze toch gelijk had gehad. Liefde maakte het alleen maar makkelijker voor het leven om je pijn te doen.
Stephania hoorde het geluid van de deur die openging, en ze draaide zich met een ruk om, zoekend naar iets anders om te gooien.
“Ik zei dat ik niet gestoord wilde worden!” beet ze, voor ze zag wie het was.
“Dat is niet erg dankbaar,” zei Lucious terwijl hij binnenliep, “nadat ik je hier zo zorgvuldig heen heb laten escorteren om je veiligheid te waarborgen.”
Lucious was gekleed als een prins uit één of ander verhalen boek, in wit fluweel bewerkt met gouden designs en edelstenen. Hij droeg zijn dolk aan zijn riem, maar hij had zijn gouden wapenrusting en zwaard verwijdert. Zelfs zijn haar zag er schoon uit, ontdaan van alle smet uit de stad. Stephania vond dat hij er eerder uitzag als een man die klaar was om serenades onder haar raam te zingen, dan om de verdediging van de stad te organiseren.
“Geëscorteerd,” zei Stephania met een strakke glimlach. “Zo kun je het ook noemen.”
“Ik heb ervoor gezorgd dat je je veilig over de door oorlog verscheurde straten van onze stad kon begeven,” zei Lucious, “mijn mannen hebben erop toegezien dat je niet het slachtoffer werd van de rebellen, of gekidnapt werd door die moordlustige man van je. Wist je dat hij ontsnapt is?”
Stephania fronste. Wat voor spelletje speelde Lucious?
“Natuurlijk weet ik dat,” beet Stephania. Ze ging staan, want ze vond het niet prettig als Lucious zo boven haar uit torende. “Ik was erbij.”
Ze zag Lucious met spottende verbazing een wenkbrauw fronzen. “Waarom Stephania, geef je toe dat je een rol hebt gespeeld bij de ontsnapping van je echtgenoot? Want niets van het bewijs wijst daarop.”
Stephania leek hem argwanend aan. “Wat heb je gedaan?”
“Ik heb niets gedaan,” zei Lucious, die hier duidelijk veel te veel van genoot. “Sterker nog, ik ben ijverig op zoek geweest om de waarheid boven water te halen. Zeer ijverig.”
In Lucious’ geval betekende dat dat hij mensen had gemarteld. Stephania had geen bezwaar tegen wreedheid, maar ze haalde er zeker niet zoveel plezier uit als hij.
Ze zuchtte. “Hou op met spelletjes spelen, Lucious. Wat heb je gedaan?”
Lucious haalde zijn schouders op. “Ik heb erop toegezien dat de dingen verlopen zoals ik wil,” zei hij. “Wanneer ik mijn vader spreek, zal ik hem vertellen dat Thanos onderweg naar buiten een aantal wachters heeft gedood, terwijl een ander heeft toegegeven dat hij hem heeft geholpen omdat hij met de rebellen sympathiseerde. Helaas heeft hij niet lang genoeg geleefd om zijn verhaal nogmaals te kunnen vertellen. Een zwak hart.”
Lucious had er duidelijk voor gezorgd dat niemand die Stephania daar had gezien, het overleefd had. Hoewel Stephania walgde van zijn onverschilligheid, was een deel van haar ook al aan het uitvogelen wat dat voor haar betekende in de context van al het andere.
“Helaas lijkt het erop dat één van je dienstmeisjes ook in het plot verwikkeld was,” zei Lucious. “Thanos heeft haar verleid, naar het schijnt.”
Stephania werd overspoeld door woede. “Het zijn mijn dienstmeisjes!”
Het was niet alleen de gedachte dat de vrouwen die haar zo trouw hadden gediend iets was aangedaan, hoewel dat al erg genoeg was. Het was de gedachte dat Lucious het lef had om iemand die overduidelijk van haar was kwaad te doen. Het was niet alleen de gedachte dat één van haar dienstmeisjes iets was overkomen, het was de belediging ervan!
“En dat was het punt,” zei Lucious. “Te veel mensen hadden haar voor jou aan het werk gezien. En toen ik het meisje haar leven bood in ruil voor alles dat ze wist, was ze zeer behulpzaam.”
Stephania keek weg. “Waarom doe je dit allemaal, Lucious? Je had me met Thanos mee kunnen laten gaan.”
“Thanos verdiende je niet,” zei Lucious. “Hij verdiende het in elk geval niet om gelukkig te zijn.”
“En waarom heb je mijn rol in zijn ontsnapping verborgen?” vroeg Stephania. “Je had kunnen toekijken hoe ze me zouden executeren.”
“Daar heb ik wel over nagedacht,” gaf Lucious toe. “Of in ieder geval, ik dacht erover om de koning om je te vragen toen we het hem vertelden. Maar de kans dat hij je direct zou laten executeren was simpelweg te groot, en dat konden we niet laten gebeuren.”
Alleen Lucious zou zo openlijk over iets dergelijks spreken, of hij dacht dat Stephania iets was waar hij zijn vader gewoon om kon vragen, als één of andere kostbare prul. Alleen de gedachte al haalde het bloed onder Stephania’s nagels vandaan.
“Maar toen bedacht ik me,” zei Lucious, “dat ik veel te veel geniet van het spelletje dat zich tussen ons afspeelt. Het is toch niet de manier waarop ik je wil. Ik wil dat je mijn gelijke bent, mijn partner. Echt van mij.”
Stephania liep het balkon op om de frisse lucht in te ademen. Lucious rook naar duur rozenwater en parfums die duidelijk ontworpen waren om zijn kwade bloed te verhullen.
“Wat wil je zeggen?” vroeg Stephania, hoewel ze al een aardig idee had van wat Lucious van haar wilde. Ze wist bijna alles dat er te weten viel over de anderen in het hof, inclusief Lucious’ voorkeuren.
Maar misschien was ze niet grondig genoeg geweest. Ze had niet beseft dat Lucious zijn weg in haar netwerk van informanten en spionnen had gevonden. Ze had ook niets geweten over waar Thanos mee bezig was geweest tot het te laat was.
Maar ze kon de twee niet met elkaar vergelijken. Lucious had absoluut geen moralen of grenzen, en zocht actief naar nieuwe manieren om anderen pijn te doen. Thanos was sterk en principieel, liefdevol en beschermend.
Maar hij was degene die haar had verlaten. Hij had haar in de steek gelaten, wetend wat er daarna zou kunnen gebeuren.
Lucious reikte naar haar hand en pakte die vast in een greep die veel zachtaardiger was dan hij normaal gesproken kon opbrengen. Desondanks moest Stephania zich verzetten tegen de drang om ineen te krimpen toen hij haar hand naar zijn lippen bracht en de binnenkant van haar pols kuste, op de plek waar haar slagader liep.
“Lucious,” zei Stephania terwijl ze haar hand wegtrok, “ik ben een getrouwde vrouw.”
“Dat is zelden een obstakel voor mij geweest,” merkte Lucious op. “En laten we eerlijk zijn, Stephania, dat is het voor jou ook niet.”
Stephania’s woede laaide weer op. “Je weet niets van me.”
“Ik weet alles van je,” zei Lucious. “En hoe meer ik zie, hoe meer ik ervan overtuigd bent dat jij en ik perfect zijn voor elkaar.”
Stephania liep weg, maar Lucious volgde. Natuurlijk deed hij had. Hij was niet een man die gewend was aan afwijzing.
“Denk erover na, Stephania,” zei Lucious. “Ik dacht dat je een leeghoofd was, maar toen hoorde ik over het spinnenweb dat je in Delos hebt geweven. Weet je wat ik toen voelde?”
“Woede om het feit dat je vernederd was?” suggereerde Stephania.
“Voorzichtig,” zei Lucious. “Je wil me niet kwaad maken. Nee, ik voelde bewondering. Voorheen dacht ik dat je misschien goed genoeg was om een nacht of twee mee te slapen. Nu denk ik dat je misschien iemand bent die echt begrijpt hoe de wereld in elkaar steekt.”
Oh, Stephania begreep het, beter dan iemand als Lucious ooit kon weten. Hij had zijn status om hem te beschermen tegen alles waar het leven hem ook mee zou confronteren. Stephania had alleen haar intelligentie.
“En je besloot dat we het perfecte koppel zouden zijn,” zei Stephania. “Vertel dan eens, wat was je van plan om te doen aan mijn huwelijk met Thanos?”
“Daar valt wat aan te doen,” zei Lucious, alsof het zo simpel was als even met zijn vingers knippen. “Na wat hij heeft gedaan dacht ik dat je wel blij zou zijn om van die verbintenis bevrijd te zijn.”
Het zou beter zijn om het de priesters te laten doen, omdat Stephania anders het risico liep bezoedeld te worden door Thanos’ misdaden. Ze zou altijd de vrouw zijn die getrouwd was met een verrader, zelfs al had Lucious gezorgd dat niemand haar ooit aan de misdaden kon verbinden.
“Of, als je dat niet wil,” zei Lucious, “weet ik zeker dat het niet heel lastig zal zijn om zijn ondergang te verzekeren. Tenslotte ben je daar al eerder bijna in geslaagd. Ongeacht waar hij heen is gegaan, er kan een huurling geregeld worden. Je zou kunnen rouwen voor een… gepaste periode. Ik weet zeker dat zwart je goed zou staan. Je ziet er zo mooi uit in al het andere.”
Er was iets in Lucious’ blik dat Stephania een ongemakkelijk gevoel gaf, alsof hij probeerde te raden hoe ze eruitzag zonder kleding aan. Ze keek hem recht in zijn ogen en probeerde haar toon zakelijk te houden.
“En dan?” wilde ze weten.
“En dan trouw je met een prins die beter geschikt is voor je,” zei Lucious. “Denk aan alles dat we samen zouden kunnen doen, met de dingen die jij weet, en de dingen die ik kan doen. We zouden samen over het Rijk kunnen heersen, en het verzet zou ons nooit kunnen raken. Je moet toegeven, we zouden een mooi stel zijn.”
Stephania lachte. Ze kon het niet helpen. “Nee, Lucious. Dat zouden we niet, want ik voel niets voor je behalve minachting. Je bent tuig. Bovendien ben jij de reden dat ik alles heb verloren. Waarom zou ik overwegen om met jou te trouwen?”
Ze zag Lucious’ gezicht hard worden.
“Ik zou je kunnen dwingen,” merkte Lucious op. “Ik zou je kunnen laten doen wat ik wil. Denk je dat ik niet alsnog zou kunnen vertellen dat je Thanos hebt geholpen te ontsnappen? Misschien heb ik dat dienstmeisje van je wel gehouden, als verzekering.”
“Proberen om me tot trouwen te dwingen?” zei Stephania. Wat voor man deed dat nu?
Lucious spreidde zijn handen. “Je bent niet zo heel anders dan ik, Stephania. Je speelt het spelletje. Je wil niet door een dwaas verleid worden met bloemen en juwelen. Trouwens, je zou wel leren om van me te houden. Of je het nu zou willen of niet.”
Hij reikte weer naar haar, en Stephania legde haar hand tegen zijn borst. “Raak me aan en je komt deze kamer niet levend uit.”
“Wil je soms dat ik ze vertel dat je Thanos hebt helpen ontsnappen?” vroeg hij.
“Je vergeet je eigen rol in de situatie,” zei Stephania. “Tenslotte wist je ervan. Hoe zou de koning reageren als ik hem dat vertel?”
Ze verwachtte woede van Lucious, misschien zelfs geweld. Maar in plaats daarvan zag ze hem glimlachen.
“Ik wist wel dat je perfect voor me was,” zei hij. “Zelfs in jouw situatie weet je nog een manier te vinden om terug te vechten, en mooi ook. Als we samen zijn is er niets dat we niet kunnen doen. Maar het zal tijd kosten voor je dat beseft, dat weet ik. Je hebt veel meegemaakt.”
Hij klonk precies zoals een bezorgde minnaar zou moeten klinken, en dat zorgde alleen maar dat Stephania hem nog meer wantrouwde.
“Neem de tijd om na te denken over alles dat ik heb gezegd,” zei Lucious. “Denk over wat een huwelijk met mij jou zou kunnen bieden. Zeker vergeleken met het getrouwd zijn met een verrader. Je houdt misschien nog niet van me, maar mensen als wij nemen geen beslissingen die op dergelijke flauwekul zijn gebaseerd. We nemen beslissingen omdat we superieur zijn, en we herkennen onze gelijken als we hen zien.”
Stephania leek in niets op Lucious, maar ze hield wijselijk haar mond. Ze wilde hem alleen weg hebben.
“In de tussentijd,” zei Lucious toen ze geen antwoord gaf, “heb ik iets voor je. Dat dienstmeisje van je zei dat je het misschien nodig zou hebben. Ze heeft me van alles over je verteld toen ze om haar leven smeekte.”
Hij haalde een flesje uit de buidel aan zijn riem en zette het op het kleine tafeltje bij het raam.
“Ze vertelde me over de reden dat je van het bloedmaan festival wegging,” zei Lucious. “Over je zwangerschap. Ik kan natuurlijk nooit iets vertellen over Thanos’ kind. Drink dit, en er zullen geen problemen zijn. Op wat voor manier dan ook.”
Stephania wilde het flesje naar hem toe smijten. Ze pakte het op en draaide zich om, maar hij was al vertrokken.
Ze wilde het weggooien, maar hield zichzelf tegen. Ze ging weer bij het raam zitten en staarde ernaar.
Het was helder, en het zonlicht scheen erdoor heen op een manier die het veel onschuldiger deed lijken dan het was. Als ze dit dronk, zou ze vrij zijn om met Lucious te trouwen, wat een afschuwelijke gedachte was. Toch zou het haar in één van de meest machtige posities van het Rijk brengen. Als ze dit dronk, zou het laatste restje van Thanos verdwenen zijn.
Stephania zat daar, niet wetend wat ze moest doen. Langzaam begonnen de tranen over haar wangen te lopen.
Misschien zou ze het toch opdrinken.