Kitobni o'qish: «Gezworen »
gezworen
(boek #7 van De Vampierverslagen)
morgan rice
Over Morgan Rice
Morgan Rice is de #1 bestverkopende en USA Today bestverkopende auteur van de epische fantasy serie DE TOVENAARSRING, die uit zeventien boeken bestaat; de #1 bestverkopende serie DE VAMPIER DAGBOEKEN, bestaande uit elf boeken; de #1 bestverkopende serie DE SURVIVAL TRILOGIE, een post-apocalyptische thriller bestaande uit twee boeken; en de nieuwe epische fantasy serie KONINGEN EN TOVERNAARS, bestaande uit drie boeken. Morgans boeken zijn verkrijgbaar in audio en print edities, en vertalingen zijn verkrijgbaar in meer dan 25 talen.
Morgan hoort graag van je, dus breng gerust een bezoekje aan www.morganricebooks.com om je in te schrijven voor de nieuwsbrief, een gratis boek te ontvangen, gratis giveaways te ontvangen, de gratis app de downloaden, op de hoogte te blijven van het laatste nieuws, en via Facebook en Twitter in contact te blijven!
Lof voor de DE VAMPIER VERSLAGEN
“Een boek dat zich kan meten met TWILIGHT en VAMPIRE DIARIES, en dat ervoor zorgt dat je het in een ruk uit wilt lezen. Als je van avontuur, liefde en vampiers houdt, is dit een boek voor jou!”
--vampirebooksite.com {over Veranderd}
“Rice trekt je meteen in het verhaal en laat je niet meer los, omdat de kwaliteit van haar beschrijvingen die van een eenvoudige beschrijving van de scènes overschrijden… Goed geschreven en leest razendsnel weg.”
--Black Lagoon Reviews (over Veranderd)
“Een ideaal verhaal voor jonge lezers. Morgan Rice geeft er een erg interessante draai aan… Verfrissend en uniek. De serie draait om een meisje… een buitengewoon meisje! Makkelijk te lezen, maar met een extreem hoog tempo. Ouderlijk toezicht geadviseerd”
--The Romance Reviews (over Veranderd)
“Greep mijn aandacht vanaf het begin en liet die niet meer los… Dit verhaal is een geweldig avontuur met een hoog tempo en vol actie, meteen vanaf het begin. Je zult geen enkel saai moment tegenkomen.”
--Paranormal Romance Guild (over Veranderd)
“Boordevol actie, romantiek, avontuur en spanning. Zorg dat je dit boek in handen krijgt en word steeds weer opnieuw verliefd.”
--vampirebooksite.com (over Veranderd)
“Een geweldige verhaallijn, en dit is écht het type boek dat je ‘s avonds maar moeilijk neer kunt leggen. Het einde was een cliffhanger die zó spectaculair is dat je meteen het volgende boek wilt lezen, zodat je erachter komt hoe het verdergaat.”
--The Dallas Examiner (over Geliefd)
“Morgan Rice bewijst opnieuw dat ze een extreem getalenteerde verhalenvertelster is… Dit boek spreekt een breed publiek aan, waaronder jongere fans van het vampiers /fantasy genre. Het eindigt met een onverwachte cliffhanger waar je versteld van zult staan.”
--The Romance Reviews (over Geliefd)
KRONEN EN GLORIE
SLAAF, KRIJGER, KONINGIN (Boek #1)
KONINGEN EN TOVENAARS
DE OPKOMST VAN DE DRAKEN (Boek #1)
DE OPKOMST VAN DE HELDHAFTIGE (Boek #2)
DE ZWAARTE VAN EER (Boek #3)
EEN SMIDSVUUR VAN MOED (Boek #4)
EEN RIJK VAN SCHADUWEN (Boek#5)
NACHT VAN DE DAPPEREN (Boek #6)
DE TOVENAARSRING
EEN ZOEKTOCHT VAN HELDEN (Boek #1)
EEN MARS VAN KONINGEN (Boek #2)
EEN LOT VAN DRAKEN (Boek #3)
EEN SCHREEUW VAN EER (Boek #4)
EEN GELOFTE VAN GLORIE (Boek #5)
EEN AANVAL VAN MOED (Boek #6)
EEN RITE VAN ZWAARDEN (Boek #7)
EEN GIFT VAN WAPENS (Boek #8)
EEN HEMEL VAN SPREUKEN (Boek #9)
EEN ZEE VAN SCHILDEN (Boek #10)
EEN BEWIND VAN STAAL (Boek #11)
EEN LAND VAN VUUR (Boek #12)
EEN HEERSCHAPPIJ VAN KONINGINNEN (Boek #13)
EEN EED VAN BROEDERS (Boek #14)
EEN DROOM VAN STERVELINGEN (Boek #15)
EEN STEEKSPEL VAN RIDDERS (Boek #16)
HET GESCHENK VAN DE STRIJD (Boek #17)
DE SURVIVAL TRILOGIE
ARENA EEN: SLAVERUNNERS (Boek #1)
ARENA TWEE (Boek #2)
ARENA DRIE (Boek #3)
VAMPIER, GEVALLEN
VOOR ZONSOPKOMST (Boek #1)
DE VAMPIER DAGBOEKEN
VERANDERD (Boek #1)
GELIEFD (Boek #2)
VERRADEN (Boek #3)
VOORBESTEMD (Boek #4)
VERLANGD (Boek #5)
VERLOOFD (Boek #6)
BELOOFD (Boek #7)
GEVONDEN (Boek #8)
HERREZEN (Boek #9)
BEGEERT (Boek #10)
VERDOEMD (Boek #11)
GEOBSEDEERD (Boek#12)
Luister naar DE VAMPIERVERSLAGEN in audio boek formaat!
Copyright © 2012 by Morgan Rice
Alle rechten voorbehouden. Behalve zoals toegestaan in de V.S. onder de Copyright Act uit 1976 in de VS, mag er geen enkel deel van deze publicatie worden gereproduceerd, verspreid of uitgezonden worden in welke vorm en door welk middel dan ook, of opgeslagen in een database of terugzoeksysteem, zonder voorafgaandelijke toestemming vooraf van de auteur.
Dit e-book is uitsluitend bestemd voor uw persoonlijke gebruik. Dit e-book mag niet worden doorverkocht of weggegeven aan andere mensen. Als u dit boek met een andere persoon wilt delen, koop dan alstublieft een ander exemplaar voor elke ontvanger. Als u dit boek leest, en het niet gekocht heeft, of het niet uitsluitend voor uw eigen gebruik is aangeschaft, stuur het dan alstublieft terug en koop uw eigen exemplaar. Bedankt voor het respect voor het harde werk van deze auteur.
Dit werk is fictie. Namen, karakters, bedrijven, organisaties, plaatsen, gebeurtenissen en incidenten zijn óf het product van de geest van de auteur óf worden gebruikt in een fictionele context. Elke gelijkenis op echte personen, levend of dood, is volledig toevallig.
Cover model Jennifer Onvie. Cover fotografie Adam Luke Studios, New York. Cover make-up artiest: Ruthie Weems. Indien je een van die kunstenaars wil contacteren, neem dat contact op met Morgan Rice.
INHOUDSTAFEL
HOOFDSTUK EEN
HOOFDSTUK TWEE
HOOFDSTUK DRIE
HOOFDSTUK VIER
HOOFDSTUK VIJF
HOOFDSTUK ZES
HOOFDSTUK ZEVEN
HOOFDSTUK ACHT
HOOFDSTUK NEGEN
HOOFDSTUK TIEN
HOOFDSTUK ELF
HOOFDSTUK TWAALF
HOOFDSTUK DERTIEN
HOOFDSTUK VEERTIEN
HOOFDSTUK VIJFTIEN
HOOFDSTUK ZESTIEN
HOOFDSTUK ZEVENTIEN
HOOFDSTUK ACHTTIEN
HOOFDSTUK NEGENTIEN
HOOFDSTUK TWINTIG
HOOFDSTUK EENENTWINTIG
HOOFDSTUK EENENTWINTIG
HOOFDSTUK DRIEENTWINTIG
HOOFDSTUK VIERENTWINTIG.
HOOFDSTUK VIJFENTWINTIG
HOOFDSTUK ZESENTWINTIG
HOOFDSTUK ZEVENENTWINTIG
HOOFDSTUK ACHTENTWINTIG
HOOFDSTUK NEGENENTWINTIG
HOOFDSTUK DERTIG
HOOFDSTUK EENENDERTIG
HOOFDSTUK TWEEENDERTIG
HOOFDSTUK DRIEENDERTIG
HOOFDSTUK VIERENDERTIG
HOOFDSTUK VIJVENDERTIG
HOOFDTUK ZESENDERTIG
FEIT:
Het afgelegen Isle of Skye (Nordic voor “het eiland van mist”) gelegen aan de Westkust van Schotland, is een antieke plaats waar koningen hebben geleefd en gevochten, waar er nog steeds kastelen bestaan en waar de allerbeste elite krijgers eeuwenlang hebben geoefend.
FEIT:
Op het Isle of Skye is er een plaats, Faerie Glen, waarvan wordt beweerd dat als je er een wenst doet, hij zal uitkomen.
FEIT:
Rosslyn Chapel, gelegen in een kleine stad in Schotland, is volgens hardnekkige geruchten de laatste rustplaats van de Heilige Graal, die zou verborgen zijn achter een verscholen muur op de onderste niveaus van de crypte.
JULIA: Wat wil je dan? Wat laat je onvoldaan?
ROMEO: Jouw woord van trouw in ruil voor dat van mij
JULIA: Ik gaf het mijne voor je er om vroeg,
Maar had ik dat toch maar nog niet gedaan...
Mijn geven kent geen einde, als de zee,
Mijn liefde is even diep; hoe meer ik je geef,
Hoe meer ik over heb: 't is eindeloos.
--William Shakespeare, Romeo en Julia (Vertaling Jan Jonk)
HOOFDSTUK EEN
De Schotse Hooglanden
(1350)
Caitlin ontwaakte onder een bloedrode zon. Ze vulde de volledige hemel, een onmogelijk grote bal aan de horizon. Ze zag het silhuet van een man waarvan ze voelde dat het alleen haar vader kon zijn. Hij strekte zijn beide armen uit alsof hij wou dat ze naar hem toerende.
Ze wou het zo wanhopig graag. Maar terwijl ze probeerde rechtop te zitten, keek ze neer en zag ze dat ze aan een rots was gekluisterd met ijzers die haar polsen en voeten in plaats hielden. In een hand hield ze drie sleutels, de sleutels waarvan ze wist dat ze die nodig had om haar vader te bereiken, en in de andere, haar halsketting, waarvan het zilveren kruisje in haar handpalm bungelde. Ze vocht zo hard ze kon maar toch kon ze niet bewegen.
Caitlin knipperde met haar ogen en plots stond haar vader boven haar en glimlachte op haar neer. Ze kon voelen hoe de liefde van hem afstraalde. Hij knielde en ontsloot langzaam haar kluisters.
Caitlin leunde voorwaarts en omhelsde hem en ze kon zijn warmte, zijn geruststelling voelen. Het voelde zo fijn om in zijn armen te zijn; ze voelde haar tranen stromen op haar wangen.
“Het spijt me, vader. Ik heb je teleurgesteld.”
Hij leunde achterover en glimlachte naar haar terwijl hij in haar rechtstreeks in de ogen keek.
“Je hebt alles gedaan waarop ik hoopte, en meer,” antwoordde hij. “Nog een laatste sleutel en we zullen samen zijn. Voor altijd.”
Caitlin knipperde met haar ogen en wanneer ze die terug opende, was hij weg.
In zijn plaats waren er twee figuren, bewegingsloos liggend op een rotsachtig plateau. Caleb en Scarlet.
Plots herinnerde Caitlin het zich. Hun ziekte.
Ze probeerde hen van de rots weg te verplaatsen maar ze was nog steeds geketend en, hoewel ze vocht wat ze kon, waren ze onbereikbaar. Ze knipperde opnieuw met haar ogen en plots stond Scarlet over haar, neerkijkend.
“Mama?”, vroeg ze.
Scarlet glimlachte naar haar en Caitlin kon voelen hoe haar liefde haar ommantelde. Ze wilde haar omhelzen en ze vocht met alles wat ze in haar had, maar ze kon zich niet vrijmaken.
“Mama?” Scarlet vroeg het opnieuw terwijl ze een enkele, kleine hand uitstrekte.
Caitlin zat onmiddellijk kaarsrecht.
Diep ademend hield ze haar handen langs haar zijde en probeerde ze uit te vissen of ze nog steeds geketend, dan wel vrij was. Ze kon vrij haar handen en voeten bewegen en wanneer ze rond keek zag geen spoor meer van ketens. Ze keek op en zag een enorme rode zon aan de horizon. Daarna keek ze rond en zag dat ze op een rotsachtig plateau lag. Net zoals in haar droom.
De dageraad brak aan boven de horizon. Zo ver als ze kon zien waren er in mist gehulde bergpieken, eindeloos mooi afstekend tegen de open hemel. Ze tuurde in het gedempte licht van de dageraad, in een poging om haar omgeving te herkennen en wanneer ze daarin slaagde, sprong haar hart op. Daar, in de verte, lagen er twee beweginsloze figuren. Ze kon al voelen wie het waren: Caleb en Scarlet.
Caitlin sprong recht en rende naar hen toe. Ze knielde tussen hen in en legde een hand op hun borst en schudde ze lichtjes heen en weer. Haar hart klopte van angst terwijl ze zich de gebeurtenissen van hun vorige incarnatie probeerde te herinneren. Gruwelijk beeld na beeld flitste door haar geest terwijl ze zich herinnerde hoe ziek ze waren geweest, Scarlet bedekt met builen van de pokken en Caleb stervend van vampiergif. De laatste keer dat ze hen had gezien leek het zeker dat ze zouden sterven.
Caitlin voelde aan de twee kleine littekens in haar eigen nek. Ze herinnerde zich dat laatste, fatale moment wanneer Caleb zich aan haar had gevoed. Had het gewerkt? Had het hem teruggebracht?
Caitlin schudde elk van hen verwoed heen en weer.
“Caleb!” riep ze. “Scarlet!”
Caitlin voelde haar tranen opwellen terwijl ze er niet probeerde aan te denken hoe het leven zonder hen er zou uit zien. Ze kon het zich onmogelijk voorstellen. Indien ze niet bij haar konden zijn, wilde ze liever niet verder gaan.
Opeens bewoog Scarlet. Caitlins hart vulde zich met hoop toen ze zag hoe ze bewoog en dan langzaamaan omhoog reikte en in haar ogen wreef. Ze keek op naar Caitlin met haar kleine, stralend blauwe ogen en Caitlin kon zien dat haar huid volledig was genezen.
Op Scarlet's gezicht opende zich een brede glimlach en Caitlins hart sprong op.
“Mama!” zei Scarlet. “Waar was je?”
Caitlin barstte in tranen van blijdschap terwijl ze naar beneden reikte en Scarlet naar haar toe trok. Over haar schouder zei ze, ”Ik ben hier, liefje.”
“Ik droomde dat ik je niet kon vinden”, zei ze. “En dat ik ziek was.”
Caitlin slaakte een zucht van verlichting toen ze voelde dat Scarlet volledig genezen was.
“Het was slechts een kwade droom,” zei Caitlin. “Je bent nu genezen. Alles komt in orde.”
Plots hoorde ze geblaf en Caitlin draaide zich net op tijd om Ruth om de hoek recht naar hen toe te zien stormen. Ze was overgelukkig om te zien dat ze er ook in geslaagd was terug te komen en ze was verbaasd hoe groot Ruth, nu een volgroeide wolf, was geworden. Toch gedroeg zich nog als een puppy, haar staart waggelend terwijl ze in Scarlet's armen sprong.
“Ruth!” schreeuwde Scarlet en ze rukte zich los van Caitlin om haar te knuffelen.
Ruth kon haar opwinding nauwelijks bedwingen en ze viel haar zo krachtig aan dat ze Scarlet omverduwde.
Scarlet sprong terug op, schreeuwend van het lachen en van de opwinding.
“Wat is al die beroering?” klonk een stem.
Caleb.
Caitlin draaidezich om, trillend bij het geluid van Caleb's stem. Hij stond glimlachend over haar gebogen. Ze kon het niet geloven. Hij zag er zo jong en gezond uit, beter dan ze hem ooit gezien had.
Ze sprong op en gaf hem een knuffel, zo dankbaar dat hij leefde. Ze voelde zijn sterke spieren wanneer hij haar ook omhelsde en het voelde zo fijn om weer in zijn armen te zijn. Eindelijk was alles juist in de wereld. Het was als een lange, boze droom geweest.
“Ik was zo bang dat je dood was,” zei Caitlin over zijn schouder.
Ze leunde achterover en keek naar hem.
“Weet je het nog?”, vroeg ze. “Weet je nog hoe je ziek was?”
Er kwan en frons op zijn voorhoofd.
“Vaag”, antwoordde hij. “Het lijkt allemaal wel een droom. Ik herinner me dat ik Jade zag. En dat ik mij aan jou voedde.” Plots keek Caleb haar met wijd open ogen aan. “Je hebt mij gered”, zei hij, verbijsterd.
Hij leunde naar haar toe en omhelsde haar.
“Ik hou van je”, fluisterde ze in zijn oor, terwijl hij haar vasthield.
“Ik hou ook van je”, antwoordde hij.
“Papa!”
Caleb tilde Scarlet op in een enorme omhelzing. Daarna reikte hij naar beneden en aaide Ruth, terwijl Caitlin dit ook deed.
Ruth kon niet gelukkiger zijn dan met al die aandacht en probeerde hen springend en jankend terug te knuffelen.
Na een tijdje nam Caleb Caitlins hand en samen draaiden ze zich om en keken ze naar de horizon. Een zacht morgenlicht vulde de eindeloze hemel voor hen, bergpieken doorboorden de hemel en een rozig licht boorde zich door de mist. De pieken strekten zich eindeloos uit en ze kon zien dat ze duizenden meters hoog waren. Ze vroeg zich af waar op de wereld ze zich bevonden.
“Ik vroeg me net hetzelfde af”, zei Caleb, haar gedachten lezend.
Ze onderzochten de horizon, turend in elke richting.
“Herken je het?”, vroeg Caitlin.
Hij schudde traagjes zijn hoofd.
“Wel, het lijkt erop dat we slechts twee opties hebben,” ging ze verder. “Omhoog of omlaag. We bevinden ons reeds zo hoog dat ik omhoog zou kiezen. Laat ons eens kijken wat we van de top kunnen zien.”
Caleb knikte goedkeurend. Caitlin reikte naar Scarlet's hand en ze begonnen alle drie langs de helling omhoog te klimmen.
Het was koud hierboven en Caitlin was nauwelijks gekleed voor dit weer. Ze droeg nog steeds haar zwartlederen laarzen, haar spannende zwarte broek en een nauwsluitend, zwart hemd met lange mouwen, daterend van haar sparring tijd in Engeland. Maar het was niet warm genoeg om haar te beschutten tegen deze koude bergwinden.
Ze maakten haast en klommen langs de helling omhoog terwijl ze zich vastpakten aan de rotsblokken om zich naar omhoog te trekken.
Terwijl de zon hoger in de hemel klom en net wanneer ze zich afvroeg of ze de juiste beslissing hadden genomen, bereikten ze eindelijk de hoogste top.
Buiten adem hielden ze halt en, eindelijk in staat om over de bergrug te kijken, onderzochten ze hun omgeving.
Het uitzicht benam Caitlin de adem. Daar, voor hen, strekte zich de andere kant van de bergrug uit zo ver het oog reikte. En daarachter een oceaan. Verweg in de oceaan kon ze een bergachtig, rotsachtig eiland dat bedekt was met groen, zien. Het was een oeroud eiland, uitstekend uit de oceaan, schilderachtiger dan alles wat ze ooit gezien had. Het leek een plek voor sprookjes, vooral in het vroege ochtendlicht, bedekt met een griezelige mist en met een oranje en purperen gloed.
Het enige wat het eiland met het vasteland verbond wa, een eindeloze touwbrug die vervaarlijk zwaaide in de wind en wel honderden jaren oud leek, was zelfs nog dramatischer. Onder de brug bevond zich de oceaan, honderden meters diep.
“Ja,” zei Caleb. “Dit is het. Dit eiland lijkt mij vertrouwd.” Hij bekeek het met ontzag.
“Waar zijn we?” vroeg Caitlin.
Hij keek eerbiedig naar het uitzicht, draaide zich dan om en keek haar aan met opwinding in zijn ogen.
“Skye”, zei hij tot haar. “Het legendarische Isle of Skye. Sinds duizenden jaren een thuis voor krijgers en voor onze soort. Dan zijn we in Schotland”, zei hij, ”dicht bij de toegang tot Skye. Het is duidelijk dat we geacht worden daar te gaan. Het is een heilige plaats.”
“Laat ons er heen vliegen”, zei Caitlin terwijl ze voelde dat haar vleugels reeds actief waren.
Caleb schudde zijn hoofd.
“Skye is een van de enige plaatsen op aarde waar dat niet mogelijk is. Met alle zekerheid zullen vampierkrijgers het bewaken, en wat belangrijker is, een energieschild zal het beschermen voor een directe overvlucht. Het water creëert een fysieke barrière rond deze plaats. Geen enkele vampier kan er binnenkomen zonder uitnodiging.” Hij keerde zich om en keek naar haar. “We moeten er naartoe op de moeilijke manier: door de touwbrug over te steken.”
Caitlin staarde naar de brug die zwaaide in de wind.
“Maar die brug is verraderlijk”, zei ze.
Caleb zuchtte.
“Skye is anders dan elke andere plaats. Alleen zij die het verdienen mogen er binnenkomen. De meeste mensen die proberen om het te benaderen, ontmoeten hun dood op een of andere manier.”
Caleb keek naar haar.
“We kunnen ook terugkeren.”, bood hij aan.
Caitlin overdacht wat hij zei en schudde dan haar hoofd.
“Neen.” antwoordde ze vastberaden. “We werden hier gedropt met een reden. “Laten we het er heen gaan.”
HOOFDSTUK TWEE
Sam ontwaakte met een schok. Zijn wereld tolde en schokte krachtig heen en weer en hij kon niet begrijpen waar hij was of wat er gebeurde. Hij besefte dat hij gedrongen in een onconfortabele positie op zijn rug lag op wat voelde als een plank,. Hij keek recht omhoog naar de hemel en hij zag de wolken willekeurig bewegen.
Sam reikte naar een stuk hout, pakte het vast en trok hemzelf op. Hij zat daar, met de ogen kipperend en terwijl zijn wereld nog steeds draaide, probeerde hoogte te krijgen van zijn omgeving. Hij kon het niet geloven. Hij was op een boot, een kleine houten roeiboot, liggend op de bodem, in het midden van de oceaan.
Hij schommelde heftig heen en weer op de ruwe zee en werd opgelicht en terug neergegooid door de golven. Hij kraakte en kreunde en bewoog op en neer, hobbelend en schommelend van links naar rechts. Sam zag het schuim van de golven neerslaan rondom hem en voelde de koude, zilte wind in zijn haar en het water op zijn gezicht. Het was vroeg in de ochtend en een mooie zonsopgang met een hemel die openbrak in een myriade van kleuren. Hij vroeg zich af hoe hij in hemelsnaam daar verzeild was geraakt.
Sam draaide zich om en onderzocht de boot en terwijl hij dit deed, ontdekte hij aan de overzijde in het zachte ochtendlicht een met een shjaal bedekte figuur die opgekruld op de bodem lag. Hij vroeg zich af met wie hij opgescheept was op deze kleine boot in het midden van nergens. En dan voelde hij het. Het ging door hem als een elektrische schok. Hij hoefde haar gezicht niet te zien.
Polly.
Elke bot in Sam's lichaam vertelde het hem. Hij was verrast hoe stellig hij het wist, hoe verbonden hij was met haar, hoe diep zijn gevoelens voor haar waren. Het was bijna alsof ze een waren. Hij begreep niet hoe het zo snel kon gebeuren.
Terwijl hij haar daar levenloos zag liggenliggend, voelde hij een plots gevoel van angst opkomen. Hij kon niet zeggen of ze nog leefde of niet en op dat moment realiseerde hij zich hoe kapot hij zou zijn als ze er niet meer was. Dit was het moment dat hij zich eindelijk realiseerde dat hij onmiskenbaar van haar hield.
Sam sprong recht en struikelende in het kleine bootje dat door een golf werd omhoog gegooid, maar uiteindelijk slaagde hij erin om een paar stappen te nemen en naast haar te knielen. Hij trok voorzichtig de sjaal weg en schudde haar bij de schouders. Ze reageerde niet en hij wachtte met een bang kloppend hart.
“Polly?” vroeg hij.
Geen antwoord.
“Polly”, zei hij, met aandrang. “Wakker worden. Ik ben het, Sam.”
Maar ze gaf geen krimp en wanneer Sam de naakte huid van haar schouder streelde, voelde deze te koud aan voor hem. Zijn hart stopte. Was het mogelijk?
Sam bukte zich en hield haar gezicht in zijn handen. Ze was zo mooi als hij het zich herinnerde. Haar huid een zeer bleke teint van doorschijnend wit, haar haren licht bruin en haar perfect gebeitelde trekken verfijnd in de glans van het vroege ochtendlicht. Hij zag haar perfecte volle lippen, haar kleine neus, haar grote ogen, haar lange, bruine haren. Hij herinnerde zich dat haar ogen blauw waren, een ongelooflijk kristalhelder blauw, zoals de oceaan. Hij verlangde ernaar om ze nu opnieuw open te zien. Hij zoudaarvoor alles aan doen. Hij verlangde ernaar om haar te zien glimlachen, om haar stem, haar lach te horen. In het verleden had het hem soms geërgerd wanneer ze teveel praatte. Maar nu zou hij alles geven om haar voor altijd te horen praten.
Maar haar huid voelde te koud in zijn handen. IJskoud. En hij begon te wanhopen dat ze haar ogen nooit meer zou openen.
“Polly!” schreeuwde hij, en hij kon de wanhoop horen in zijn eigen stem wanneer die naar de hemel rees en zich mengde met het gekrijs van een vogel boven zijn hoofd.
Sam begon radeloos te worden. Hij had geen idee wat hij moest doen. Hij schudde haar harder en harder maar ze reageerde niet. Hij dacht terug aan de tijd en de plaats waar hij haar het laatst had gezien. Sergei's paleis. Hij herinnerde zich hoe hij haar bevrijdde. Ze waren teruggegaan naar Aiden's kasteel en hadden Caitlin, Caleb en Scarlet levenloos liggend op dat bed gevonden. Aiden vertelde dat ze zonder hen terug gegaan waren in de tijd. Hij had Aiden gevraagd om hen ook terug te zenden. Aiden had zijn hoofd geschud en had gezegd dat het niet zo voorzien was. Het lot zou daardoor worden verstoord. Maar Sam had aangedrongen.
Uitedindelijk had Aiden het ritueel toch uitgevoerd.
Was ze gestorven op de weg terug?
Sam keek naar Polly en schudde haar opnieuw. Nog steeds niets.
Tenslotte trok Sam Polly dicht tegen zich aan. Hij veegde haar lange mooie haren uit haar gezicht, plaatste zijn hand in haar nek en bracht haar gezicht dichter bij het zijne. Hij leunde naar haar toe en kuste haar.
Het was een lange, volle kus, vol op haar lippen en Sam realiseerde zich op dat moment dat het pas de tweede keer was dat hij haar kuste. Haar lippen voelden zo zacht, zo perfect tegen de zijne. Maar ook te koud, te levenloos. Terwijl hij haar kuste probeerde hij zich te concentreren op het zenden van zijn liefde naar haar om haar terug tot leven te brengen. In zijn geest probeerde hij haar een klare boodschap te zenden. Ik zou alles doen. Ik zou om het even welke prijs betalen. Ik zou alles doen om je terug te krijgen. Kom alleen terug naar mij.
“IK ZOU ELKE PRIJS BETALEN!” schreeuwde Sam naar de golven.
Zijn schreeuw steeg naar de hemel en werd teruggekaatst door een zwerm vogels die overvloog. Sam voelde een koude rilling door zijn lichaam gaan en wist dat hij op dat moment door het universum werd verhoord. Hij voelde met elke vezel van zijn lichaam dat Polly inderdaad zou terugkomen, alhoewel het niet was voorbestemd. Dat het toch gebeurde, had een groter plan in het universum verstoord en hij zou er inderdaad de prijs voor betalen.
Plots zag Sam hoe Polly haar ogen langzaam opende. Ze waren zo blauw en zo mooi als hij zich had herinnerd en ze keken hem recht aan. Een ogenblik bleven ze uitdrukkingsloos maar dan werden ze gevuld met een blik van herkenning. En dan gebeurde het meest wonderbaarlijke dat hij ooit had meegemaakt en vormde zich een kleine glimlach op haar lippen.
“Probeer je misbruik te maken van een meisje terwijl ze slaapt?” vroeg Polly met haar kenmerkende, joviale stem.
Sam begon hulpeloos te grijnzen. Polly was terug. Niets anders deed ertoe. Hij probeerde het onheilspellende gevoel van zich af te schudden dat hij het lot had getart en dat hij daarvoor de prijs zou betalen.
Polly zat rechtop, terug haar lichtvoetige, gelukkige zelf. Ze leek zich te schamen omdat hij haar zo kwetsbaar had betrapt in zijn armen en ze probeerde zich stoer en onafhankelijk voor te doen. Ze nam haar omgeving in haar op en klampte zich vast aan de zijkant van de boot wanneer een golf hem eerst omhoog en daarna omlaag slingerde.
“Dit is niet echt een romantisch boottochtje,” zei ze een beetje bleekjes toen ze probeerde haarzelf recht te houden in de schommelende zee. “Waar zijn we eigenlijk? En wat is dat daar aan de horizon?”
Sam draaide zich om en keek in de richting waar ze naar wees. Hij had het daarvoor nog niet gezien. Daar, een paar honderd meter verder, sprong een rotsachtig eiland met hoge meedogenloze kliffen recht uit de zee omhoog. Het leek oeroud en onbewoond en het terrein was rotsachtig en desolaat.
Hij draaide zich om en onderzocht de horizon in elke richting. Het leek het enige eiland binnen een straal van duizenden kilometers.
“Het lijkt of we er recht op afstevenen,” zei hij.
“Ik hoop het van harte,” zei Polly. “Ik ben echt misselijk op deze boot.”
Plots leunde Polly over de reling en gaf over, opnieuw en opnieuw.
Sam kwam naar haar toe en plaatste een geruststellende hand op haar rug. Polly stond uiteindelijk recht en veegde gegeneerd haar mond af met de achterkant van haar mouw.
“Sorry,” zei ze. “Deze golven zijn onverbiddelijk.” Ze keek een beetje schuldig op naar hem. “Dit moet niet echt aantrekkelijk zijn.”
Maar Sam dacht dit helemaal niet. In tegendeel, hij realiseerde zich dat hij sterkere gevoelens had voor Polly dan hij ooit had gedacht.
“Waarom kijk je zo naar mij?” vroeg Polly. “Was het zo weerzinwekkend?”
Sam keek vlug de andere kant uit omdat hij zich realiseerde dat hij naar haar staarde.
“Dat is helemaal niet wat ik dacht,” zei hij blozend.
Maar ze werden beiden onderbroken. Op het eiland verschenen plotseling enkele krijgers op de top van een klif. De ene na de andere kwam tevoorschijn en de horizon was spoedig met hen gevuld.
Sam zocht naar de wapens die hij had meegebracht. Maar hij was teleurgesteld om vast te stellen dat hij er geen enkel had meegebracht.
De horizon verduisterde met meer en meer vampierkrijgers en Sam kon zien dat de stroming hen rechtstreeks naar hen bracht. Ze dreven recht in de val en er was niets dat ze konden doen om het te stoppen.
“Kijk daar,” zei Polly. “Ze komen ons begroeten.”
Sam bestudeerde hen aandachtig en kwam tot een heel andere conclusie.
“Neen,” zei hij. “Ze komen ons uittesten.”