Kitobni o'qish: «Een Smidsvuur van Moed »

Shrift:

E E N S M I D S V U U R V A N M O E D

(KONINGEN EN TOVENAARS—BOEK 4)

MORGAN RICE

Morgan Rice

Morgan Rice is de #1 Bestverkopende auteur van DE VAMPIER DAGBOEKEN, een tienerserie die inmiddels bestaat uit elf boeken; DE SURVIVAL TRILOGIE, een post-apocalyptische actiethriller bestaande uit twee boeken; en de #1 bestverkopende epische fantasy serie DE TOVENAARSRING, die bestaat uit zeventien boeken.

Morgans boeken zijn verkrijgbaar in audio en print edities, en vertalingen van de boeken zijn verkrijgbaar in meer dan 25 talen.

VERANDERD (Boek #1 van de Vampierverslagen), ARENA EEN (Boek #1 van de Overlevingstrilogie), DE OPKOMST VAN DE DRAKEN (Boek #1van de Koningen En Tovenaars), en EEN ZOEKTOCHT VAN HELDEN (Boek #1 van De Tovenaarsring) zijn allemaal gratis te downloaden!

Morgan hoort graag van je, dus breng gerust een bezoekje aan www.morganricebooks.com om je in te schrijven voor de nieuwsbrief, een gratis boek te ontvangen, gratis giveaways te ontvangen, de gratis app de downloaden, op de hoogte te blijven van het laatste nieuws, en via Facebook en Twitter in contact te blijven.

Geselecteerde bijvalsbetuigingen voor Morgan Rice

“Als je dacht dat er geen reden meer was om te leven na het einde van DE TOVENAARSRING serie, dan had je het mis. Met DE OPKOMST VAN DE DRAKEN komt Morgan Rice wederom met wat een briljante nieuwe serie belooft te zijn. We worden verzwolgen door een fantasie over trollen en draken, moed, eer, magie en geloof in je lotsbestemming. Morgan is er weer in geslaagd om sterke personages neer te zetten, voor wie we op elke pagina juichen… Aanbevolen voor de permanente bibliotheek van iedereen die houdt van een goed geschreven fantasy novel.”

--Books and Movie Reviews

Roberto Mattos

“DE OPKOMST VAN DE DRAKEN is een succes—meteen vanaf het begin… Een superieure fantasy novel… het begint, zoals het hoort, met de worstelingen van één van de protagonisten en breidt zich netjes uit in een bredere cirkel van ridders, draken, magie, monsters en lotsbestemming… Alle elementen van high fantasy zijn aanwezig, van soldaten en gevechten tot confrontaties met de zelf… een aanrader voor iedereen die houdt van epische fantasy verhalen met krachtige, geloofwaardige jonge protagonisten.”

--Midwest Book Review

D. Donovan, eBook Reviewer

“Een fantasy vol actie, die ongetwijfeld fans van Morgan Rice’s voorgaande novels zal bekoren, evenals fans van werken zoals THE INHERITANCE CYCLE van Christopher Paolini… Fans van Young Adult fictie zullen dit meest recente werk van Rice verslinden en smeken om meer.”

--The Wanderer, A Literary Journal (regarding Rise of the Dragons)

“Een fantasy waarbij elementen van mysterie en intriges in de verhaallijn zijn verweven. Een Zoektocht van Helden draait om moed en om het besef dat een levensdoel leidt tot groei, volwassenheid, en excellentie… Voor degenen die op zoek zijn naar stevige fantasy avonturen bieden de protagonisten en de actie een krachtige verzamelingen ontmoetingen die zich richten op Thors evolutie van een dromerige kind naar een jonge volwassene, met onmogelijke overlevingskansen… Het begin van een veelbelovende epische tienerserie.”

--Midwest Book Review (D. Donovan, eBook Reviewer)

“DE TOVENAARSRING heeft alle ingrediënten voor direct succes: samenzweringen, intriges, mysterie, dappere ridders en opbloeiende relaties, compleet met gebroken harten, bedrog en verraad. Het zal je urenlang boeien, en is geschikt voor alle leeftijden. Aanbevolen voor de permanente collectie van alle liefhebbers van fantasy.”

--Books and Movie Reviews

Roberto Mattos

“In dit met actie gevulde eerste boek uit de epische Tovenaarsring serie (die nu 14 boeken bevat), stelt Rice de lezers voor aan de 14-jarige Thorgrin “Thor” McLeod, die er van droomt om zich aan te sluiten bij de krijgsmacht van de Zilveren, de elite ridders die de koning dienen… Rice schrijft goed en de premisse is intrigerend.”

--Publishers Weekly

Boeken door Morgan Rice

KONINGEN EN TOVENAARS

DE OPKOMST VAN DE DRAKEN (Boek #1)

DE OPKOMST VAN DE HELDHAFTIGE (Boek #2)

DE ZWAARTE VAN EER (Boek #3)

EEN SMIDSVUUR VAN MOED (Boek #4)

THE SORCERER’S RING (DE TOVENAARSRING)

EEN ZOEKTOCHT VAN HELDEN (Boek #1)

EEN MARS VAN KONINGEN (Boek #2)

EEN LOT VAN DRAKEN (Boek #3)

EEN SCHREEUW VAN EER (Boek #4)

EEN GELOFTE VAN GLORIE (Boek #5)

EEN AANVAL VAN MOED (Boek #6)

EEN RITE VAN ZWAARDEN (Boek #7)

EEN GIFT VAN WAPENS (Boek #8)

EEN HEMEL VAN SPREUKEN (Boek #9)

EEN ZEE VAN SCHILDEN (Boek #10)

EEN BEWIND VAN STAAL (Boek #11)

EEN LAND VAN VUUR (Boek #12)

EEN HEERSCHAPPIJ VAN KONINGINNEN (Boek #13)

EEN EED VAN BROEDERS (Boek #14)

EEN DROOM VAN STERVELINGEN (Boek #15)

EEN STEEKSPEL VAN RIDDERS (Boek #16)

HET GESCHENK VAN DE STRIJD (Boek #17)

DE SURVIVAL TRILOGIE

ARENA EEN: SLAVERSUNNERS (Boek #1)

ARENA TWEE (Boek #2)

DE VAMPIER DAGBOEKEN

VERANDERD (Boek #1)

GELIEFD (Boek #2)

VERRADEN (Boek #3)

VOORBESTEMD (Boek #4)

BEGEERD (Boek #5)

VERLOOFD (Boek #6)

GEZWOREN (Boek #7)

GEVONDEN (Boek #8)

HERREZEN (Boek #9)

VERLANGD (Boek #10)

VOORBESCHIKT (Boek #11)



Luister naar KONINGEN EN TOVENAARS in Audioboek formaat!

Wil jij ook gratis boeken?


Schrijf je in voor de email lijst van Morgan Rice en ontvang 4 gratis boeken, 2 gratis kaarten, 1 gratis app en exclusieve giveaways! Kijk op: www.morganricebooks.com


Copyright © 2014 door Morgan Rice

Alle rechten voorbehouden. Behalve zoals toegestaan onder de V.S. Copyright Act van 1976, mag geen enkel deel van deze publicatie worden gereproduceerd, gedistribueerd of overgedragen worden, in wat voor vorm dan ook, of worden opgeslagen in een database of zoeksysteem, zonder de voorafgaande toestemming van de auteur.

Dit ebook is uitsluitend voor jou persoonlijk bedoeld. Dit ebook mag niet doorverkocht worden of weggeven worden aan andere mensen. Als je dit boek met iemand anders wil delen, schaf dan alsjeblieft een extra exemplaar aan voor elke ontvanger. Als je dit boek leest en je hebt het niet aangeschaft, of het is niet voor jouw gebruik aangeschaft, geef het dan terug en schaf je eigen exemplaar aan. Bedankt voor het respecteren van het harde werk van deze auteur.

Dit is een werk van fictie. Namen, personages, bedrijven, organisaties, plaatsen, evenementen en incidenten zijn een product van de fantasie van de auteur of zijn fictief gebruikt. Enige overeenkomst met echte personen, levend of dood, is geheel toevallig.

Omslagafbeelding Copyright St. Nick, gebruikt onder licentie van Shutterstock.com.

INHOUD


HOOFDSTUK EEN

HOOFDSTUK TWEE

HOOFDSTUK DRIE

HOOFDSTUK VIER

HOOFDSTUK VIJF

HOOFDSTUK ZES

HOOFDSTUK ZEVEN

HOOFDSTUK ACHT

HOOFDSTUK NEGEN

HOOFDSTUK TIEN

HOOFDSTUK ELF

HOOFDSTUK TWAALF

HOOFDSTUK DERTIEN

HOOFDSTUK VEERTIEN

HOOFDSTUK VIJFTIEN

HOOFDSTUK ZESTIEN

HOOFDSTUK ZEVENTIEN

HOOFDSTUK ACHTTIEN

HOOFDSTUK NEGENTIEN

HOOFDSTUK TWINTIG

HOOFDSTUK EENENTWINTIG

HOOFDSTUK TWEEËNTWINTIG

HOOFDSTUK DRIEËNTWINTIG

HOOFDSTUK VIERENTWINTIG

HOOFDSTUK VIJFENTWINTIG

HOOFDSTUK ZESENTWINTIG

HOOFDSTUK ZEVENENTWINTIG

HOOFDSTUK ACHTENTWINTIG

HOOFDSTUK NEGENENTWINTIG

HOOFDSTUK DERTIG

HOOFDSTUK EENENDERTIG

HOOFDSTUK TWEEËNDERTIG

HOOFDSTUK DRIEËNDERTIG

HOOFDSTUK VIERENDERTIG

HOOFDSTUK VIJFENDERTIG

HOOFDSTUK ZESENDERTIG

"Moed is superieur aan aantallen."

Flavius Vegetius Renatus

(4th century)

HOOFDSTUK EEN

Er werd een celdeur dicht geslagen, en Duncan deed langzaam zijn ogen open. Hij wenste meteen dat hij het niet had gedaan. Zijn hoofd bonsde, hij kreeg één oog niet eens open, en het kostte hem de grootste moeite om de zware slaap van zich af te schudden. Er schoot een scherpe pijn door zijn goede oog terwijl hij een koud, hard gesteente onder zijn hoofd voelde. Een stenen vloer. Hij lag op een koude, vochtige stenen vloer. Hij probeerde rechtop te gaan zitten, maar zijn polsen en enkels werden in hun bewegingen belemmerd door ijzer. Hij besefte meteen wat het waren: boeien. Hij zat in een kerker.

Hij was een gevangene.

Duncan trachtte zijn ogen verder te openen toen hij in de verte het geluid van galmende voetstappen in de duisternis hoorde. Hij probeerde zich te oriënteren. Het was donker hier. De stenen muren werden vaag verlicht door de fakkels in de verte, en door een strookje zonlicht afkomstig uit een raam dat te hoog zat om te kunnen zien. Het bleke licht filterde naar beneden, grimmig en eenzaam, alsof het uit een wereld kwam die kilometers bij hem vandaan was. In de verte hoorde hij het gedruppel van water en het geschuifel van laarzen, en hij kon maar nauwelijks de contouren van zijn cel onderscheiden. De cel was ruim, met gewelfde stenen muren, en teveel donkere randen die in de duisternis verdwenen.

Maar door alle jaren die hij in de hoofdstad had doorgebracht wist Duncan meteen waar hij was: de koninklijke kerker. Het was waar men de ergste criminelen en de meest machtige vijanden van het koninkrijk heen bracht om de rest van hun dagen te slijten—of hun executie af te wachten. Duncan had hier zelf vele mannen heen gestuurd toen hij hier had gediend, in opdracht van de Koning. Hij wist maar al te goed dat het een plek was waar veel gevangenen niet levend vandaan kwamen.

Duncan probeerde te bewegen, maar zijn boeien gaven niet mee en sneden in zijn gekneusde en bloedende polsen en enkels. Dat was echter niet zijn grootste zorg; zijn hele lichaam klopte en hij had zoveel pijn dat hij nauwelijks kon bepalen waar hij het meest pijn had. Hij had het gevoel alsof hij duizend keer met een knuppel was geslagen en door een leger paarden vertrapt was. Zelfs ademhalen deed pijn. Hij schudde zijn hoofd en probeerde de pijn te verdrijven. Het lukte niet.

Terwijl hij zijn ogen weer sloot en aan zijn schrale lippen likte, zag Duncan flarden. De hinderlaag. Was het gisteren gebeurd? Een week geleden? Hij kon het zich niet meer herinneren. Hij was verraden, omsingeld, met valse beloften in de val gelokt. Hij had Tarnis vertrouwd, en ook Tarnis was voor zijn ogen vermoord.

Duncan herinnerde zich hoe zijn mannen op zijn bevel hun wapens hadden laten vallen; hij herinnerde zich hoe hij was vastgebonden; en het ergste, hoe zijn zoons waren vermoord.

Hij schudde keer op keer met zijn hoofd terwijl hij het uitschreeuwde van angst en tevergeefs probeerde om de beelden uit zijn hoofd te zetten. Hij zat met zijn hoofd in zijn handen, zijn ellebogen op zijn knieën, en kreunde bij de gedachte. Hoe had hij zo dom kunnen zijn? Kavos had hem gewaarschuwd, en hij had niet naar hem geluisterd. Hij was naïef en optimistisch geweest, had gedacht dat het deze keer anders zou zijn, dat de nobelen wel te vertrouwen waren. En hij had zijn mannen de val in gelokt, recht een huiskamer vol slangen in.

Duncan haatte zichzelf daarvoor, meer dan hij kon zeggen. Het speet hem dat hij nog leefde, dat hij niet was gestorven met zijn zoons en alle anderen die hij teleur had gesteld.

De voetstappen kwamen dichterbij, en Duncan keek op en kneep zijn ogen samen in de duisternis. Langzaam zag hij het silhouet van een man opdoemen. Hij blokkeerde de strook zonlicht en bleef een paar meter bij hem vandaan staan. Toen herkende Duncan zijn gezicht. De man, gemakkelijk te onderscheiden in zijn aristocratische kledij, droeg dezelfde zelfingenomen blik in zijn ogen als hij had gehad toen hij het koningschap wilde opeisen, toen hij had getracht zijn vader te verraden. Enis. Tarnis’ zoon.

Enis knielde voor Duncan. Hij had een zelfingenomen glimlach op zijn gezicht, en het lange verticale litteken bij zijn oor was duidelijk zichtbaar terwijl hij Duncan aanstaarde met zijn onbetrouwbare, holle ogen. Duncan werd overspoeld door een golf van afkeer en een brandend verlangen naar wraak. Hij balde zijn vuisten. Hij wilde niets liever dan de jongen aanvliegen en hem met zijn blote handen uit elkaar scheuren. Deze jongen was verantwoordelijk voor de dood van zijn zoons en de gevangenname van zijn mannen. Zijn boeien waren het enige dat hem ervan weerhield om hem te doden.

“De schaamte van ijzer,” merkte Enis glimlachend op. “Hier kniel ik, slechts centimeters bij je vandaan, en toch kun je me niet aanraken.”

Duncan keek hem woedend aan, wensend dat hij iets terug kon zeggen, maar hij was te uitgeput om woorden te vormen. Zijn keel was te droog, zijn lippen te schraal, en hij moest zijn energie sparen. Hij vroeg zich af hoeveel dagen het geleden was sinds hij water had gedronken, en hoe lang hij al hier beneden zat. Deze wezel was het trouwens niet eens waard om tegen te praten.

Enis was hier beneden om een reden; het was duidelijk dat hij iets wilde. Duncan had geen valse hoop: hij wist dat zijn executie naderde, ongeacht wat de jongen te zeggen had. En dat was ook wat hij wilde. Nu zijn zoons dood waren en zijn mannen gevangen waren genomen, was er niets meer voor hem in deze wereld. Er was geen andere manier om aan zijn schuldgevoel te ontsnappen.

“Ik ben benieuwd,” zei Enis in zijn gladde stem. “Hoe voelt het nu? Hoe voelt het om iedereen die je kent en liefhebt, iedereen die je vertrouwde, verraden te hebben?”

Duncan voelde zijn woede opwellen. Hij was niet langer in staat om zijn mond te houden en wist op de één of andere manier de kracht bij elkaar te schrapen om te spreken.

“Ik heb niemand verraden,” wist hij uit te brengen. Zijn stem klonk schor en hees.

“Niet?” vroeg Enis. Hij had er duidelijk plezier in. “Ze vertrouwden je. Je hebt hen recht een hinderlaag in geleidt. Je hebt hen ontdaan van het enige dat ze nog hadden: hun trots en hun eer.”

Duncan was ziedend.

“Nee,” antwoordde hij na een lange, zware stilte. “Jij bent degene die hen had heeft afgenomen. Ik vertrouwde je vader, en hij vertrouwde jou.”

“Vertrouwen,” lachte Enis. “Wat een naïef concept. Zou je echt het leven van je mannen op het spel zetten in vertrouwen?”

Hij lachte weer.

“Leiders vertrouwen niet,” vervolgde hij. “Leiders twijfelen. Dat is hun taak. Ze moeten sceptisch zijn in naam van hun mannen. Commandanten beschermen hun mannen tegen de strijd—maar leiders moeten hun mannen beschermen tegen misleiding. Jij bent geen leider. Je hebt gefaald.”

Duncan haalde diep adem. Een deel van hem had het gevoel dat Enis gelijk had, hoe erg hij het ook haatte om toe te geven. Hij had zijn mannen teleurgesteld, en hij kon zich heen erger gevoel indenken.

“Is dat waarom je hier bent gekomen?” antwoordde Duncan uiteindelijk. “Om je te verkneukelen over je misleiding?”

De jongen glimlachte. Het was een lelijke, kwaadaardige glimlach.

“Je bent nu mijn onderdaan,” antwoordde hij. “Ik ben je nieuwe Koning. Ik kan gaan en staan waar ik wil, om welke reden dan ook, of zonder reden. Misschien geniet ik er gewoon van om naar je te kijken, liggend in deze kerker, gebroken als je bent.”

Elke ademtocht deed pijn, en Duncan was nauwelijks in staat om zijn woede te bedwingen. Hij wilde deze man pijn doen, meer dan iedereen die hij ooit had ontmoet.

“Vertel me,” zei Duncan. “Hoe voelde het om je vader te vermoorden?”

Enis’ gezicht betrok.

“Niet half zo goed als het zal voelen wanneer ik je aan de galg zie hangen,” antwoordde hij.

“Doe het nu dan,” zei Duncan. Hij meende het.

Enis glimlachte en schudde zijn hoofd.

“Het wordt niet zo makkelijk voor jou,” antwoordde hij. “Ik wil je eerst zien lijden. Ik wil dat je ziet wat er van je geliefde land terecht komt. Je zoons zijn dood. Je commandanten zijn dood. Anvin en Durge en je mannen bij de Zuidelijke Poort zijn dood. Miljoenen Pandesianen zijn ons land binnengevallen.”

Duncans hart zonk bij zijn woorden. Een deel van hem vroeg zich af of het een list was, maar diep van binnen voelde hij dat het waar was. Bij elke verkondiging voelde hij zich dieper zinken.

“Al je mannen zijn gevangen genomen, en Ur wordt vanaf de zee gebombardeerd. Dus zie je, je hebt ernstig gefaald. Escalon is veel slechter af dan voorheen, en je hebt niemand om de schuld te geven behalve jezelf.”

Duncan trilde van woede.

“En hoe lang,” vroeg Duncan, “tot de grote onderdrukker zijn zinnen op jou zet? Denk je nu echt dat ze je zullen laten gaan, dat je aan de toorn van Pandesia zal ontsnappen? Dat ze je Koning laten blijven? Om te regeren zoals je vader ooit deed?”

Enis glimlachte breed.

“Ik weet dat ze dat zullen doen,” zei hij.

Hij leunde naar voren, zo dichtbij dat Duncan zijn slechte adem kon ruiken.

“Zie je, ik heb een deal met ze gesloten. Een speciale deal om mijn macht te verzekeren, een deal die ze niet konden weigeren.”

Duncan durfde niet te vragen wat het was, maar Enis glimlachte breed en kwam nog dichterbij.

“Je dochter,” fluisterde hij.

Duncans ogen sperden zich open.

“Dacht je nu echt dat je haar voor me verborgen kon houden?” drong Enis aan. “Op dit moment zijn de Pandesianen haar al op het spoor. En dat geschenk zal mijn machtspositie verzekeren.”

Duncans boeien ratelden terwijl hij met al zijn macht vocht om los te breken. Hij was gevuld met een ondraaglijke wanhoop.

“Waarom ben je hier?” vroeg Duncan. Hij voelde zich te oud. Zijn stem klonk gebroken. “Wat wil je van me?”

Enis grijnsde. Hij zweeg een lange tijd, en toen zuchtte hij.

“Ik geloof dat mijn vader iets van je wilde,” zei hij langzaam. “Hij zou die deal niet hebben gesloten als dat niet zo was. Hij bood je een grote overwinning op de Pandesianen—en in ruil daarvoor wilde hij iets van jou. Wat? Wat was het? Wat voor geheim hield hij verborgen?”

Duncan staarde hem resoluut aan. Het kon hem niets meer schelen.

“Je vader vroeg me inderdaad om een gunst,” zei hij. Hij wilde het erin wrijven. “Iets eervols en heiligs. Iets dat hij alleen aan mij kon toevertrouwen. Niet aan zijn eigen zoon. Nu weet ik waarom.”

Enis lachte spottend en liep rood aan.

“Als mijn mannen ergens voor gestorven zijn,” vervolgde Duncan, “dan was het voor deze eer, voor dit vertrouwen—voor de belofte die ik nooit zal breken. En dat is waarom je zijn geheim nooit zal weten.”

Enis’ gezicht betrok, en Duncan zag tot zijn genoegen dat hij woedend was.

“Je wil nog steeds de geheimen van mijn dode vader bewaren, de man die jou en je mannen verraden heeft?”

“Jij hebt me verraden,” corrigeerde Duncan, “niet hij. Hij was een goede man die ooit een fout heeft gemaakt. Jij daarentegen, bent niets. Je bent slechts een schim van je vader.”

Enis keek hem dreigend aan. Hij ging langzaam rechtop staan, leunde voorover, en spoog naast Duncan op de grond.

“Je gaat me vertellen wat hij wilde,” hield hij vol. “Wat—of wie—hij probeerde te beschermen. Als je dat doet, zal ik wellicht genade hebben en je vrijlaten. Zo niet, dan zal ik je niet alleen persoonlijk naar de galg escorteren, maar ik zal er ook op toezien dat je de meest gruwelijke dood sterft die je je kunt voorstellen. De keus is aan jou, en er is geen weg terug. Denk goed na, Duncan.”

Enis draaide zich om, maar Duncan riep hem na.

“Je mag mijn antwoord nu hebben als je wil,” antwoordde Duncan.

Enis draaide zich om, een tevreden glimlach op zijn gezicht.

“Ik kies de dood,” antwoordde hij. En voor het eerst slaagde hij erin om te glimlachen. “Tenslotte is mijn dood niets vergeleken met eer.”

37 440,52 s`om
Yosh cheklamasi:
16+
Litresda chiqarilgan sana:
10 oktyabr 2019
Hajm:
221 Sahifa 3 illyustratsiayalar
ISBN:
9781632914712
Mualliflik huquqi egasi:
Lukeman Literary Management Ltd
Yuklab olish formati: